Magazine:

Het magazine Activating Captions bevat teksten van kunstschrijvers, academici en dichters die vanuit hun persoonlijke perspectieven en ervaringen reflecteren over captions in audiovisuele contexten. Lees meer.

Selected article:

Andrew Fisher

Mijn relatie met gesloten captions: [mathematisch snikken]

Ik heb een lange relatie met captions. Ik ben doof en kan me geen tijd herinneren dat ik geen captions las. Maar pas onlangs begon ik op te merken dat meer mensen zich daarover uitspreken. Ik had nooit gedacht dat ik ze gedurende de voorbije tien jaar tot iets normaals zou zien evolueren. Ik ben opgegroeid in de VS, een officieel eentalige context die een vreemde relatie heeft met captions, waar het instrument enkel voor twee soorten mensen bestond: dove mensen en rare mensen die van buitenlandse films hielden. Ik had nooit gedacht dat de captions, de lelijke eendjes van de voorzieningen, zouden uitgroeien tot een mooi voorbeeld van een universeel design, dat toegankelijk en nuttig is voor iedereen in veel situaties. Nu heeft iedereen daar een mening over.

Ik vind het altijd vreemd dat mensen geen captions kunnen uitstaan, wat net hetzelfde is als haten dat je van links naar rechts moet schrijven. Maar ja, zoals elke taal moet je ook die leren. Het is niet iets dat natuurlijk is. Maar toch ruikt het haten van captions ietwat naar fonocentrisme. Geschreven taal wordt gewoonlijk beschouwd als een substituut voor mondelinge taal, dus zouden we kunnen argumenteren dat captions lezen een aanvulling is op die vooringenomenheid. Het wordt meer gezien als een alternatief voor spraak dan als iets dat bijdraagt tot de algemene ervaring en die ook verbetert. Ik begrijp het natuurlijk wel. Elke taal moet je aanleren, het is dus normaal dat de mondelinge taal voor de meeste mensen vóór de relatie met geschreven woorden komt, maar soms wordt vergeten dat geschreven taal niet noodzakelijk de mondelinge taal weergeeft. De relatie tussen de betekenaar en het betekende is immers willekeurig, zoals onze goede oude vriend Saussure al zei.

Met andere woorden, wie ben jij verdomd wel om te zeggen dat de tekst [SCOOBY DOO SNEAKY PIANOMUZIEK] gewoon een substituut is voor wat voor een muziek ze ook gebruikten?

Voor mij, in mijn kleine fenomenologische wereldje, werkt de hele informatieverwerking net omgekeerd; mondelinge taal geeft geschreven taal weer. Ik weet dat dit niet klopt, maar dat is hoe mijn brein het waarneemt. In feite verkies ik captions boven iemand die mijn moedertaal, Amerikaanse Gebarentaal (ASL), gebruikt in een film. Het is gewoon een andere vorm van lezen. Ik heb trouwens een probleem met het woord lezen in dit geval. Captions lezen is niet zoals een boek lezen. Het is een andere manier om naar een film te kijken.

Captions zijn echter een zegen en een vloek. Ik kan niet ontkennen dat mijn relatie tot een film wordt bepaald door het feit of hij al dan niet captions heeft. Gelukkig hebben de meeste films vandaag captions, maar toen ik jong was, was het een bron van stille wanhoop – IK MOEST 20 VERDOMDE JAREN WACHTEN OM BLACK CHRISTMAS TE BEKIJKEN! Maar de relatie heeft ook een voordeel: het is leuker om op zoek te gaan naar die films met captions en uiteindelijk apprecieer je de ervaring meer, omdat je de beloning naar je toe trekt. Enkel God weet hoeveel flutgriezelfilms ik bekeken heb alleen maar omdat ze gesloten captions hadden, maar het feit dat ik gedwongen werd om uit mijn comfortzone te stappen, heeft mij enkele prachtige filmervaringen opgeleverd.

Alles is natuurlijk relatief. In vergelijking met mijn dove ouders was ik een geluksvogel die kon meesurfen op het succes van de Americans with Disabilities Act (ADA), die in 1990 wet werd. De meeste tv-programma’s waren begonnen met het toevoegen van gesloten captions voor ik geboren was, in tegenstelling tot mijn ouders, die enkel het tv-programma Dynasty (1981) hadden, wellicht de eerste soapserie met gesloten captions. Vandaag zouden de vrienden van mijn ouders voor geen geld naar een soapserie kijken, maar toen klampten ze zich vast aan elk woord dat John Forsythe sprak alsof hun leven ervan afhing. Wat ik me vooral herinner als ze hierover praten, is hoe al hun studievrienden, die ook doof waren, elke week naar de serie keken, altijd samen, samengeperst op een kleine sofa. Ze keken niet enkel naar het programma, ze vierden het voor de allereerste keer.

Het is een bitterzoete soort viering. Toegang hebben tot een verdomde soapserie was niet iets wat ze hadden moeten vieren, maar tegelijkertijd is het een erkenning van de vooruitgang die ze geboekt hebben in het grote schema van de burgerrechtenbeweging. Bedankt, Joan Collins.

Andrew Fisher is schrijver en stand-upcomedian. Hij was een van de StandUp NBC-finalisten en breidde zijn publiek uit door op te treden in scholen en universiteiten in heel Amerika. Fischer schrijft voor het programma Chris Gethard Presents en ontwikkelde en schreef daarnaast ook een webserie met de titel (un)Settled. Hij schreef en produceerde ook de komische kortfilm Plan Z.